De kindertijd van overtuigingen

Als je eenmaal ergens van overtuigd bent, dan is de wereld eenduidig voor je. “Het is gewoon zo, ik weet het zeker”, zeg je dan. Dat is heerlijk bij stimulerende overtuigingen. Maar als een overtuiging je begint te belemmeren, is het soms nog niet zo eenvoudig om er vanaf te komen. Of als je merkt dat je botst met dierbaren die iets anders vinden. Dan zou het soms fijn zijn als je een overtuiging kon herzien. Ook is het zo dat overtuigingen maken dat je een groot deel van de werkelijkheid niet meer ervaart (zie het artikel over de waan van jouw overtuigingen). Nog een reden om niet altijd gelukkig te zijn met alle overtuigingen die je bij je draagt.

Een oplossing is om te zorgen dat je niet meer zoveel nieuwe overtuigingen aanmaakt. Dat je oplet dat je niet zomaar conclusies trekt over mensen of situaties. Dat je liever nog een tijdje in het niet-weten blijft hangen. Maar daarvoor is het wel goed om te snappen hoe overtuigingen ontstaan, van een vaag idee tot een stevige overtuiging. Met die wetenschap kan je dan ook makkelijker zorgen dat je een nieuwe overtuiging installeert die jou wel ruimte geeft! In dit artikel beschrijf ik hoe je overtuigingen kan laten groeien – of niet – in lijn met jouw intentie. Daarvoor gaan we eerst naar de ontdekker van de groei-factoren.

 

Polya patronen

George Polya was een beroemde wiskundige die in 1954 een boek publiceerde met de naam ‘Patterns of Plausible Inference’. Daarin keek hij naar welke strategieën we gebruiken om conclusies te trekken over dingen waarover we onvolledige informatie hebben. En dat zijn de meeste dingen, vooral in relaties en in communicatie. Polya Patterns, zoals ze werden genoemd, richten zich op hoe we dingen geloofwaardig en plausibel gaan vinden.

Polya wees erop dat we in de meeste gevallen de waarheid over iets niet kunnen weten omdat we niet de tijd hebben om genoeg informatie te verzamelen. Dus hebben we een mentale procedure nodig om ons te helpen op betrouwbare wijze de plausibiliteit af te wegen van iets dat aan ons wordt aangeboden. Verderop in dit artikel beschrijf ik zeven van deze Polya-patronen met voorbeelden. Maar wat is het vertrekpunt van een overtuiging?

 

Het zaadje

Een gedachte over ‘waarom de dingen zijn zoals ze zijn’ is als een zaadje. Een idee over een mogelijk verband dat door je hoofd schiet en zich soms in je brein nestelt. Hoe groeit zoiets vluchtigs uit tot een stevige overtuiging? Er zijn twee bronnen:

  • Vanuit jezelf: een gedachte die in je opkomt die bijzondere dingen van de afgelopen tijd verklaart
  • Een mening van iemand anders (collega, vriend, krant, tv)

Als het zaadje zich aan jou presenteert is er nog niks aan de hand; je vind de gedachte of mening hoogstens interessant. Het is niet meer dan een idee, een mogelijkheid. De vraag is hoe dit zaadje gaat groeien. Hoe wordt het plausibel voor je?

 

De bedding

Hoe heftiger de gevolgen voor jou zijn of hoe stelliger mensen of media over iets zijn, des te sneller zal het groeiproces van de overtuiging gaan. Het is alsof het zaadje in vruchtbare grond in een kas terechtkomt. Als jij bijvoorbeeld ineens heftige steken in je onderrug krijgt, zal je gaan kijken of je dat bij een andere kantoorstoel niet meer hebt. En als iedereen ineens zijn mond vol heeft over de leugens van een politicus, dan zal je misschien ook eens opzoeken op internet wat er allemaal nog meer over hem bekend is. Op welke manier groeit de overtuiging verder?

 

Het groeiproces

Het allerbelangrijkste in de kindertijd is aandacht. Dat geldt ook voor een overtuiging. Hoe vaker je ermee in aanraking komt, hoe plausibeler de overtuiging wordt. Hoe steviger het idee zich in jouw hoofd vastzet dat dit misschien wel eens echt waar zou kunnen zijn. In welke situaties groeit jouw idee/mogelijkheid door tot een stevige, volwassen overtuiging? Dat gebeurt in de volgende omstandigheden (de eerste zeven zijn Polya-patronen):

  1. Hoe vaker een oorzaak-gevolg samen voorkomt, hoe plausibeler is het dat er echt een verband tussen bestaat. Dit is de eenvoudigste manier om je overtuiging te laten groeien. Als ik X weer doe, dan zie ik weer dat Y gebeurt. Dus is het waar.
  2. Als je steeds weer het gevolg ziet (zonder de oorzaak) dan wordt je toch ook bevestigd in jouw idee/mogelijkheid. Dat is eigenlijk gek; maar bij gebrek aan een andere oorzaak, groeit de overtuiging toch door.
  3. Als er wel een andere uitleg is maar deze blijkt niet te kloppen, dan groeit de geloofwaardigheid van jouw idee/mogelijkheid. Dat is eigenlijk een drogreden en lijkt een beetje op: als er een concurrent failliet gaat, wordt jouw product beter.
  4. Als er iets buitengewoons gebeurt dat eigenlijk alleen met jouw idee/mogelijkheid kan worden verklaard, dan wordt het ineens veel waarschijnlijker.
  5. Als je meerdere soorten gevolgen ziet die allemaal verklaard worden door jouw idee/mogelijkheid, dan wordt het steeds plausibeler.
  6. Een voorwaarde die vervult moet zijn voordat jouw idee waar kan zijn, blijkt echt zo te zijn. Er wordt bij jouw collega wiet en coke in de bureaulade gevonden waardoor je met meer zekerheid weet dat hij verslaafd is.
  7. Als de situatie vergelijkbaar is met een analogie, dan wordt jouw verband plausibeler. Bijvoorbeeld als jouw collega met overgewicht aan het hoesten is en je leest dat mensen met overgewicht meer kans op Corona hebben. Je ziet de analogie en vermoed dat je collega Corona heeft.

Dit zijn zeven Polya patronen, in mijn eigen woorden opgeschreven. Hieronder nog twee omstandigheden die jouw overtuiging doen groeien. Deze zijn niet van Polya:

  1. Hoe meer mensen zeggen dat het zo is, hoe plausibeler het wordt. Of als het steeds opnieuw wordt beschreven in de krant of gezegd in het nieuws. Je conformeert je onbewust toch vaak naar wat de meerderheid zegt. Lees meer over conformeren in het experiment van Solomon Asch.
  2. Als je jouw ideeën uitspreekt tegenover een ander, dan is het net alsof je de overtuiging wortel laat schieten. Je hoort jezelf uitleggen waarom het waar is en je maakt een plausibel verhaal er omheen.

 

Voorbeelden

In de onderstaande twee voorbeelden heb ik zoveel mogelijk van de bovenstaande groeisituaties verwerkt. Je kunt ze terugvinden door het getal tussen rechte haakjes [1], dit verwijst naar de bovenstaande nummering. De idee/mogelijkheid die uitgroeit tot een overtuiging is onderstreept. Eerst een negatief idee dat groeit tot een beslissing en daarna een hoopvolle overtuiging die waar wordt.

Voorbeeld 1: incompetente collega

Er is een nieuwe HR-medewerker (Peter) aangenomen die al ervaring heeft met strategische personeelsplanning (SPP). Dat is fijn, want verder ben jij de enige in de hele organisatie die daar iets van weet. Als je voor het eerst bij elkaar zit over dit onderwerp, laat je vallen dat je graag werkt met een omgekeerde HR3P-matrix. Peter reageert een beetje vaag. Als we later in het teamoverleg bespreken hoe we de komende vlootschouw vorm gaan geven, doet Peter onduidelijke uitspraken over Insights. “Dat heeft er toch niks mee te maken?”, denk ik bij mezelf. Ik begin te vermoeden dat Peter heeft gelogen over zijn HR-ervaring en helemaal niks van SPP weet [idee/mogelijkheid]. Als ik er in een bila naar vraag zegt hij dat hij in zijn vorige baan wel degelijk heeft gewerkt met ‘Workforce planning en Agile HR’ [2]. Hij doet een beetje globaal en het komt afwerend over [2]. Je wordt bevestigd in jouw idee dat hij wellicht weinig kaas heeft gegeten van SPP. Als je dit met een andere collega deelt [9], zegt ze dat ze Peter heel enthousiast met een IT-helpdesk medewerker over IT-architectuur en Scrum-meetings hoorde praten [5]. “Zie je wel”, denk ik, “hij is een IT-er die een overstap probeert te maken naar HR!” [de overtuiging groeit, er ontstaat een verhaal]. Terwijl we het erg druk hebben, geeft Peter zich tijdens een werkoverleg zomaar op om in een werkgroep te stappen over een nieuwe HR-applicatie [4]. Daar heeft hij helemaal geen tijd voor! Je zoekt zijn Linkedin profiel op internet maar kan hem niet vinden. Dat is heel ongewoon voor een HR-professional en juist heel kenmerkend voor een IT-er. Die zijn allemaal bang dat hun gegevens over het hele internet misbruikt worden [7]. Je bent overtuigd: Peter is een IT-er en heeft helemaal geen ervaring met HR! Je besluit om SPP maar verder alleen uit te werken [de overtuiging is volgroeit].

Dit zou best eens een wending kunnen zijn: Als je een jaar later samen met Peter in de auto zit naar een congres, verneem je dat Peter een Informatica opleiding heeft gedaan maar in die branche niet kon aarden door al het specifieke geneuzel. Hij ziet grote verbanden (metaprogramma ‘globaal’) tussen Insights, MBTA en SPP en vindt dat we een vlootschouw op een veel modernere ‘agile’ manier kunnen uitvoeren. Ik kan me wel voor m’n kop slaan dat ik hem niet heb betrokken in de SPP activiteiten. Hoe kon ik denken dat hij er niks vanaf wist?

Voorbeeld 2: bewust bekwaam

Mijn leidinggevende heeft het steeds over stapsgewijs doorontwikkelen en risico’s. Ik vind dat mateloos irritant; ik wil de zaak radicaal omgooien om meer mogelijkheden te creëren om succes te hebben. Het botst vaak tussen ons en ik besluit om een training te volgen. Ik zie dat collega’s niet met haar botsen en vermoed dat als ik iets anders communiceer, ik wel goed met haar kan samenwerken [idee/mogelijkheid]. Bij de training leer ik over metaprogramma’s en zie ik dat we op drie assen anders communiceren [7]. Ik oefen met een trainingsacteur om meer procedureel, met een vanaf-motivatie en gericht op gelijkheden te communiceren. Het werkt [1]. Ook bij mijn mede-cursisten is het een enorme eyeopener [8]. Als ik thuiskom en merk dat mijn vriendin eigenlijk heel specifiek communiceert, kan ik veel beter de tijd nemen om naar haar te luisteren. Weer een metaprogramma dat mij lucht geeft [5]. Op het werk gekomen maak ik een heldere notitie met een strakke opbouw waarin we de risico’s tackelen om gestaag verder te verbeteren. Mijn bazin springt van haar stoel van enthousiasme [4]. Terwijl mijn voorstel helemaal niet 1-2-3 in haar straatje past [3]. Ik heb de sleutel gevonden tot een goede samenwerking! Ik vertel het collega’s en organiseer een workshop over metaprogramma’s [9].

Het kan best zijn dat jouw leidinggevende helemaal niet zo extreem scoort op de drie metaprogramma’s maar dat zij vooral reageert op een goed doortimmert stuk. Waarin ook de risico’s zijn benoemd en niet alleen maar vage kreten.. Maar goed, zo’n stimulerende overtuiging mag best blijven bestaan 😉

 

Kwetsbare kindertijd

Er gaan zoveel gedachten en ideeën door ons heen en we maken zoveel mee op een dag. Van al die ideeën blijven er niet zoveel over. De zaadjes komen niet tot wasdom. Dat is bij belemmerende gedachten niet erg. Die kan je maar beter niet laten groeien. Maar bij positieve dingen in je leven zou je misschien wel willen dat ze vaker voorkomen. Dat je een fijne situatie kan blijven meemaken. Hoe ga je om met deze kwetsbare kindertijd?

Negatieve gedachten

Als je je bewust bent van jouw zoektocht naar verklaringen en het ongerief van een lastige situatie, zorg dan dat er geen overtuiging ontstaat. Dit kan je doen door jezelf te weerhouden van het trekken van conclusies. Ervaar het ongemak en blijf open staan voor alle oorzaken die mogelijk zouden kunnen zijn. Meestal lost de nare ervaring na een tijdje weer op en doet zich een nieuwe situatie voor.

Positieve gedachten

Maak gebruik van de 9 patronen die ik hierboven heb beschreven en maak een vruchtbare bodem voor een nieuwe overtuiging. Zoek situaties en omgevingen op waarin je ziet dat jouw positieve idee klopt [1] en herken welke positieve gevolgen je allemaal waarneemt [2]. Wees alert op het ontkrachten van een alternatieve en negatieve mogelijkheid [3] die jouw positieve verband in een ander daglicht zou kunnen zetten. Let op de wonderen in jouw leven en besef dat dit komt door jouw nieuwe overtuiging [4]. En let op wat er allemaal nog meer uit voortvloeit [5] en welke voorwaarden gaandeweg allemaal in jouw voordeel spreken [6]. Zoek analogieën in jouw leven waaruit je op kunt maken dat deze nieuwe overtuiging helemaal klopt en passend is. Bespreek het men zoveel mogelijk vrienden en collega’s [9] en registreer vooral welke constructieve en bekrachtigende aanvullingen mensen hebben [8]. Zo creëer je je eigen bloementuin vol stimulerende overtuigingen!

Categorie:1 Waarachtige communicatie

Er zijn nog geen reacties geplaatst.

Reageren

Op de hoogte blijven?

Geef hieronder je mailadres op om een bericht te krijgen als er een nieuw fragment van mijn boek uitkomt. Ik stuur je dan ook extra tips en filmfragmenten!