Inleiding herkaderen
In gesprekken en vergaderingen zijn vaak belemmeringen hoorbaar. Mensen zijn het niet eens met een voorstel, denken dat een oplossing niet haalbaar is, of zitten ‘in de weerstand’. In deze situaties lijken maar twee richtingen mogelijk: vooruit of achteruit. Vooruit betekent doordrukken door overtuigen, opleggen met macht; achteruit betekent het voorstel intrekken, proberen het via een andere route te regelen of bakzeil halen. In dit artikel lees je over een derde mogelijkheid: het omvormen van de kern van de belemmering. Deze omvorming van de weerstand levert draagvlak op voor de richting die je voor ogen heeft.
In de overlevering van de verhalen over Socrates, Plato, Jezus, Lincolm, Gandhi, Erickson en anderen zijn veel anekdotes bewaard gebleven. Robert Dilts heeft in 1980 een boek geschreven over de verbale patronen die deze bijzondere mensen gebruikten om mensen te beïnvloeden onder de titel: ‘Sleight of Mouth, the art of conversational belief change’. Deze titel zouden we kunnen vertalen met ‘Behendigheid met de mond, de kunst van het herkaderen in gesprekken’. In dit boek beschrijft Robert Dilts veertien patronen van herkaderen. Uit deze veertien heb ik er hier twaalf geselecteerd. (De andere twee zijn naar mijn mening lastiger toe te passen.)
Belemmerende overtuigingen
Iedereen heeft een eigen beeld van de werkelijkheid. Dit beeld is opgebouwd uit ervaringen uit het verleden, beslissingen, filtering van de werkelijkheid en andere bouwstenen. Het helpt mensen om dagelijkse gebeurtenissen te snappen en om te voorspellen wat er gaat gebeuren. Het beeld dat je van de werkelijkheid hebt geeft houvast en een gevoel van controle. Alle omschrijvingen die je kan geven van de werkelijkheid – met oorzaak-gevolg redenaties en betekenissen – noemen wij overtuigingen. Het zijn generalisaties van ervaringen die je voor de waarheid aanziet.
Overtuigingen ontstaan in je hoofd om je houvast te geven: de beperkte visie op de werkelijkheid maakt het hanteerbaar. Ze zijn daarmee per definitie ooit nuttig geweest. Het kan echter zijn dat de overtuiging begint te knellen: je wilt iets maar je bent er bijvoorbeeld nog steeds van overtuigd dat het niet kan. In dat geval spreken we van een belemmerende overtuiging. Er bestaan ook stimulerende overtuigingen: je wilt iets en weet dat het mogelijk is. Een paar voorbeelden:
Logica
Het beeld van de werkelijkheid zit voor mensen logisch in elkaar. Overtuigingen grijpen in elkaar als een bouwwerk. Deze logica kent twee vormen: iets komt door iets anders (oorzaak-gevolg) of iets is eigenlijk hetzelfde als iets anders (complexe equivalentie). Deze laatste voel je vaak als het geven van betekenis aan een situatie. In schematische vorm ziet het er zo uit:
Oorzaak-gevolg:
- Ik ben vaak ziek – want – ik heb een zwak gestel;
- De manager is ontslagen – omdat – hij zijn afspraken niet nakwam;
- Ik kan veel bereiken – als – ik maar hard genoeg werk.
Betekenis:
- Hard werken – is hetzelfde als – je gevoel effectief wegdrukken;
- Als je zoveel geld verdient – is dat – onethisch naar de rest van de wereld;
- Je niet aan afspraken houden – is – een goede manier om te tonen dat het je niet interesseert.
Het is belangrijk om de logica in de overtuigingen van mensen te snappen. Dit betekent dat als mensen een belemmering uitspreken je eerst moet onderzoeken welke overtuiging met welke logica er achter zit. Want deze logica vormt het uitgangspunt voor het herkaderen.
Omgang met oude overtuigingen
Essentieel bij het herkaderen is dat het niet de bedoeling is om de originele belemmerende overtuiging te vernietigen. Met respect voor het nut dat de overtuiging in het verleden heeft gehad (en het idee dat de eigenaar toen niet helemaal gek was) gaan we bij het herkaderen aan de slag om de overtuiging te nuanceren, in een wijder perspectief te plaatsen. Hiermee kunnen we andere overtuigingen naar de voorgrond trekken die minder belemmerend zijn.
Omdat het de houder van de overtuiging is die dit als de waarheid ziet, is het ook deze persoon die zelf moet besluiten / inzien dat de overtuiging in het museum van oude overtuigingen thuishoort.
Stellen en Vragen
Bij het herkaderen rekken we de belemmerende overtuiging op. Dit bereiken we door er een andere overtuiging naast te zetten. Daarmee nemen we stelling, we poneren er een andere zin naast. Zoals Jezus die bij het verhaal van de gevraagde steniging van een overspelige vrouw zegt: “Laat diegene die zonder zonden is, de eerste steen werpen”.
We kunnen in plaats van een stellingname ook een herkaderende vraag stellen. Zoals de herkadering bij een psychiatrische patiënt die bleef volhouden dat hij Jezus Christus was: “Zou je ons kunnen meehelpen met het aftimmeren van die boekenkast, jij bent toch zoon van een timmerman?”
Over het algemeen is de herkaderende vraag milder van toon dan de stellingname. Met een vraag wordt de weerstand soepeler omgebogen.
Ga nu door met de e-herkadering door een korte test te doen waarmee je je voorkeur op het gebied van waarnemingsposities onderzoekt: